Veelbelovende behandelingen moeten sneller beschikbaar zijn voor patiënten, net als nieuwe medische technologie en medicijnen. Minister Bruno Bruins (Medische Zorg) wil dat bereiken met een fonds, waar hij 105 miljoen euro in stopt. Het geld is bedoeld om ontwikkelaars van nieuwe ideeën in de zorg te helpen bij het opzetten en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek.
Volgens Bruins gebeurt het te vaak dat goede ideeën blijven steken in de ontwikkelfase en niet bij de patiënt terecht komen. Het onderzoek om het laatste stapje richting het basispakket en daarmee naar de patiënt te overbruggen is namelijk ingewikkeld, duur en tijdrovend, aldus de minister. Vooral kleinere bedrijven, individuele onderzoekers of ziekenhuizen haken af. ,,Dat is echt zonde en ook slecht nieuws voor de patiënten die er mogelijk baat bij hebben. Met deze nieuwe regeling kan die laatste belangrijke laatste stap wél gezet worden.''
De pot is dan ook deels bedoeld voor onderzoek naar nieuwe behandelingen, hulpmiddelen en medische technologie die over het algemeen al tot de markt zijn toegelaten, maar nog niet worden vergoed uit het basispakket. Voordat iets nieuws in het basispakket komt, is namelijk bewijs nodig dat het ook echt om een verbetering gaat. Door het geld kan dit onderzoek worden betaald en worden de gemaakte zorgkosten tijdens het onderzoek gedekt.
De nieuwe regeling moet op 1 januari 2019 ingaan. Zij vervangt de huidige regeling van voorwaardelijke toelating die sinds 2012 bestaat, maar in de praktijk lastig bleek.
Bruins werkt nog aan een vergelijkbare, aparte regeling voor geneesmiddelen die voor het einde van het jaar wordt gepresenteerd. Datzelfde geldt voor de regeling om bestaande zorg te evalueren en te kijken of iets echt zo goed werkt als aangenomen. ,,We willen geen onnodige zorg of zorg die niet werkt in ons basispakket. Daar hebben patienten niks aan en het geld dat dat kost kunnen we veel beter besteden.''