Per 1 januari 2018 verandert de Wet minimumloon. Deze wijziging heeft effect op overeenkomsten van opdracht in het pgb, met afspraken over ‘informele’ zorg op grond van de Wmo 2015 en Jeugdwet. In een ledenbrief geeft de VNG een toelichting én informeert gemeenten over de te ondernemen acties.
Het is van belang dat de noodzakelijke acties voor 1 januari 2018 worden ondernomen.
Effecten wijziging Wet minimumloon
Wanneer binnen de Wmo 2015 en de Jeugdwet een pgb wordt verstrekt is een overeenkomst van opdracht nodig, waarin de zorg en ondersteuning met de zorgverlener wordt geregeld.
De wijziging van de Wml betekent dat het recht op minimumloon en vakantiebijslag gaat gelden voor alle personen die tegen beloning arbeid verrichten op basis van een overeenkomst van opdracht, tenzij zij dit doen in de zelfstandige uitoefening van beroep of bedrijf.
Dit heeft binnen het gemeentelijk domein vooral gevolgen voor de ‘informele’ zorgverleners. ‘Informele’ zorgverleners zijn familieleden, buren, vrienden en dergelijke.
Op deze groep is op dit moment de Wml niet van toepassing, maar is dat dus wel vanaf 1 januari 2018.
Tijdelijke uitzondering
Onlangs is besloten om via een AMvB een tijdelijke uitzondering te maken voor een grote groep budgethouders en zorgverleners met bestaande zorgovereenkomsten die qua tarief niet voldoen aan Wml. Deze uitzondering betreft de overeenkomsten waarbij maatschappelijke ondersteuning, zorg of jeugdhulp wordt verleend door eerste of tweede graad familie, echtgenoot, geregistreerd partner of een andere levensgezel van de budgethouder. Deze AMvB geldt tot 1 januari 2019.
Noodzakelijke acties door gemeenten
De overeenkomsten van opdracht die niet onder de uitzondering vallen, moeten vanaf 1 januari 2018 voldoen aan de Wml. Dit betekent dat de in de SVB portal vastgelegde maximumtarieven én de tarieven die zijn vastgesteld in de tariefbesluiten van gemeenten in lijn moeten worden gebracht met de Wml. Ook de informatie die gemeente verstrekt aan (nieuwe) budgethouders moet hierop worden aangepast. In sommige gevallen zijn er ook gevolgen voor de hoogte van het budget. Dit is echter ter beoordeling aan de individuele gemeente.
Voor 1 januari 2018 moeten gemeenten in ieder geval de volgende acties uitvoeren:
Maximumtarieven die onder het niveau van de Wml zijn vastgesteld moeten worden verhoogd in het systeem van de SVB (en moeten eventueel opnieuw worden beschikt). Het gaat hier voor alle gemeenten samen hooguit om enkele tientallen gevallen. In de portal van de SVB staat vermeld als uw gemeente op dit punt actie moet ondernemen.
Uw medewerkers moeten inhoudelijk op de hoogte worden gebracht, zodat zij budgethouders goed te woord kunnen staan en een passende oplossing zoeken. Budgethouders worden in de communicatie vooral verwezen naar de SVB, maar de ervaring wijst uit dat mensen ook de gemeente gaan bellen.
Toekomst
Het ministerie van VWS gaat werken aan een structurele oplossing om de verstrekking van vergoedingen voor ‘informele’ zorg (familieverband, maar ook andere vormen als burenhulp, vriendendiensten) zo te regelen dat er niet onbedoeld een arbeidsrelatie ontstaat. Uiterlijk 1 oktober 2018 is duidelijk hoe deze structurele oplossing eruit ziet. Deze oplossing wordt in goed overleg genomen met de ketenpartijen, waaronder de VNG.
Tot slot
Deze informatie komt laat. Na veelvuldig overleg is pas recent besloten over de uitzonderingssituatie voor ‘informele’ pgb's. Voordeel hiervan is nu wel dat u als gemeente minder acties hoeft uit te voeren. De SVB ondersteunt budgethouders en gemeenten maximaal bij de acties.