Het kabinet kan niet voorkomen dat slachtoffers van geweld in de jeugdzorg hun financiële tegemoetkoming kwijt zijn aan schuldeisers. Demissionair minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker zegt dat hij een motie die de Tweede Kamer heeft aangenomen, niet kan uitvoeren. Dat heeft volgens hem te maken met de rechten van schuldeisers. Hij wil wel onderzoeken of de regels aangepast kunnen worden.
Schuldeisers hebben volgens de wet recht op hun geld, zegt Dekker. Mensen in de schuldhulpverlening hebben recht op genoeg geld om te voorzien in hun levensonderhoud, maar de rest moet gebruikt worden om hun schulden af te lossen. Schadevergoedingen en tegemoetkomingen zoals de slachtoffers van het geweld in de jeugdzorg hebben gekregen, kunnen daar volgens hem niet van uitgezonderd worden. De minister heeft hierover gesproken met een overlegorgaan voor rechters-commissarissen, zoals de Kamer ook had gevraagd.
De minister noemt de wens om schadevergoedingen en tegemoetkomingen weg te houden bij schuldeisers “vanuit het perspectief van deze slachtoffers ook begrijpelijk”. Er komt een onderzoek dat in de tweede helft van volgend jaar klaar moet zijn. Tot die tijd kunnen mensen die in deze situatie zijn terechtgekomen wel in overleg met hun schuldeisers. Ze kunnen hierover volgens hem het beste met hun hulpverlener of bewindvoerder in gesprek.
Tot nu toe hebben zich bij het Schadefonds ruim 5000 mensen gemeld voor een schadevergoeding van 5000 euro. Daarvan zijn er 2178 toegekend. De regeling staat open voor iedereen die tussen de Tweede Wereldoorlog en juni 2019 als kind in een pleeggezin, instelling of opvang verbleef en daar slachtoffer is geworden van “bovenmatig geweld”.