Het kabinet gaat de eigen bijdrage Wmo-voorzieningen opnieuw invoeren, zoals voor dagbesteding en huishoudelijke hulp. Vanaf 2025 wordt die eigen bijdrage van hulpbehoevenden weer afhankelijk van het inkomen. Nu betaalt iedereen een vast bedrag per maand. Dat heeft het kabinet besloten, staat in de vrijdag openbaar gemaakte voorjaarsnota. De maatregel levert het kabinet jaarlijks 100 miljoen euro op.
Vanaf 2019 werd die inkomensafhankelijke bijdrage deels en in 2020 helemaal afgeschaft en vervangen door het zogeheten Wmo-abonnementstarief. Iedereen, ongeacht de hoogte van het inkomen, moet sindsdien een vast bedrag per maand als eigen bijdrage betalen voor een Wmo-voorziening. Het gaat om maximaal 19 euro per maand.
De maatregel leidde tot een enorme toename van het aantal aanvragen van vooral huishoudelijke hulp. Veel mensen die deze hulp makkelijk zelf kunnen betalen – en vaak al op eigen kosten een hulp hadden geregeld – kozen voor deze goedkope oplossing en meldden zich bij het Wmo-loket van de gemeente. Die zijn sinds 2015 verantwoordelijk voor de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
De gemeenten zagen de kosten de pan uitrijzen, wat ten koste gaat en ging van de mensen die de hulp echt nodig hebben, maar deze niet zelf kunnen betalen. In sommige gemeenten ontstonden lange wachtlijsten.
In het regeerakkoord was al afgesproken dat er voor de huishoudelijke hulp een “eerlijkere eigen bijdrage” zou komen, Het wetsvoorstel van staatssecretaris Maarten van Ooijen (Wmo) daartoe wordt ingetrokken. In plaats daarvan komt hij met een nieuw wetsvoorstel waarin de hoogte van de eigen bijdrage voor alle Wmo-voorzieningen weer wordt gebaseerd op het inkomen.
De nieuwe maatregel gaat waarschijnlijk per 2025 in.