Door woningbouw te versnellen, ouderen beter te informeren en ontzorgen in hun verhuizing en de leefomgeving te verbeteren wil het kabinet ouderen voorzien in passende woonruimte. Dit staat in het programma Wonen en Zorg voor Ouderen dat ministers De Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) en Helder (Langdurige Zorg en Sport) hebben gepresenteerd.
Met het veranderen van de gemiddelde leeftijd van de bevolking verandert ook de behoefte aan woonruimte. Door de woningbouw te versnellen, specifiek woningen voor ouderen te bouwen en voor voldoende voorzieningen in de wijk te zorgen wil het kabinet de doorstroming verbeteren. Bovendien draagt een leefomgeving die uitnodigt tot bewegen en ontmoeten eraan bij dat ouderen langer fit, gelukkig en zelfstandig kunnen blijven wonen.
Er komen meer woningen beschikbaar die aansluiten bij de wensen van onze ouderen. Dit doet het kabinet door knelpunten weg te nemen bij de bouw van woningen en de regie op de ouderenhuisvesting te versterken. Om dit doel te behalen worden 290.000 van de 900.000 te bouwen woningen geschikt gemaakt voor ouderen. Voorbeelden van deze woningen zijn zogenaamde nultredenwoningen zonder trappen (170.000), geclusterde woonvormen zoals hofjes ter bevordering van het sociaal contact (80.0000) en geclusterde verpleegzorgplekken voor bijvoorbeeld mensen met dementie (40.000). Voor ouderen die (zeer) zware zorg nodig hebben, blijft bovendien het verpleeghuis als mogelijkheid om te wonen en zorg te ontvangen bestaan. Over de 900.000 woningen worden bouwafspraken gemaakt met provincies, gemeenten en woningcorporaties.
Het kabinet wil dat ouderen eerder nadenken over het wonen van straks. Naast de bouw van geschikt aanbod zet het kabinet in op het actief informeren van ouderen over de mogelijkheden door bijvoorbeeld een informatiecampagne. Eventuele belemmeringen worden aangepakt. Dat heeft ook positieve gevolgen voor de doorstroming op de woningmarkt.
Zelfstandig blijven wonen gaat niet alleen om de woning. Het gaat ook om de leefomgeving. Dat betekent dat de wijk toegankelijk is, dat er voorzieningen in de buurt zijn en dat de omgeving uitnodigt tot bewegen en ontmoeten. In alle gemeenten zullen deze aspecten van de leefomgeving worden meegenomen in de lokale visie op wonen en zorg. Het ondersteuningsteam Wonen en Zorg ondersteunt gemeenten bij het maken van die visie. De Rijksbouwmeester maakt in samenwerking met de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving concrete ontwerpen voor om de leefomgeving te verbeteren.