Regionale mobiliteitsteams gaan mensen die hun werk kwijtraken door de coronacrisis, gericht begeleiden bij het zoeken naar een andere baan. In die teams werken gemeenten, uitkeringsinstantie UWV en sociale partners intensief met elkaar samen, schrijven minister Wouter Koolmees en staatssecretaris Bas van ’t Wout (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) aan de Tweede Kamer. Die debatteert donderdag over het derde pakket aan economische steunmaatregelen.
Het kabinet wil met deze aanpak mensen die hun baan (mogelijk) kwijtraken, de zekerheid geven dat ze passende begeleiding kunnen krijgen bij het zoeken naar nieuw werk, zodat ze niet in een uitkering terechtkomen. Door de coronacrisis raken veel mensen hun werk kwijt, tegelijkertijd is er in andere sectoren wel werk of zijn er zelfs personeelstekorten.
De intensieve begeleiding komt er op verzoek van de Tweede Kamer, die een motie daartoe steunde van de PvdA. De afgelopen dagen hebben Koolmees en minister Wopke Hoekstra van Financiën overlegd met oppositiepartijen GroenLinks en PvdA, die onder meer aandrongen op betere garanties voor de overgang naar ander werk.
Koolmees, Hoekstra en Eric Wiebes (Economische Zaken) hebben voorgesteld de miljarden aan subsidies voor bedrijven en zelfstandigen die door de coronacrisis zijn gedupeerd, te verlengen tot volgende zomer. De maatregelen worden wel langzaam afgebouwd.
Naast deze zogeheten NOW- en Tozo-regelingen is 1,4 miljard euro uitgetrokken voor een sociaal pakket, dat de afgelopen weken is uitgewerkt. Van dat bedrag is 683 miljoen euro gereserveerd voor de ondersteuning en begeleiding van werknemers naar nieuw werk. Bijna 200 miljoen euro wordt uitgetrokken voor ontwikkeladviezen en kosteloze om- en bijscholing voor werkenden en werkzoekenden en voor andere trajecten.
Ook is er 150 miljoen beschikbaar voor mensen te helpen die schulden hebben of in armoede leven. Daarnaast wordt geld vrijgemaakt om jeugdwerkloosheid tegen te gaan. Veel jongeren komen door de coronacrisis na hun schooltijd moeilijker aan het werk, zeker als zij geen of te weinig opleiding hebben gehad. Ook bij deze doelgroepen kunnen de regionale teams ook een rol spelen, schrijven Koolmees en Van ’t Wout.
Werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB-Nederland vinden dat de aanpak past in hun wens voor “een nationaal van werk-naar-werk offensief”. Ze wijzen erop dat scholings- en begeleidingsfaciliteiten al ruimhartig ter beschikking worden gesteld aan werkgevers en werknemers in de fase vóórdat mensen werkloos worden. “Het werkelijk oppakken van de fase voor werkloosheid kende Nederland nog niet”, stellen ze in een eerste reactie.